In de veelvormige plantenwereld neemt de boom een heel eigen plaats in. Velen schatten zijn waarde alleen als dood product. Kennen zijn waarde als balk, plank of paal. Anderen alleen als brandhout. Als levend organisme wordt de boom vaak gezien als obstakel of iets waar men in een of andere vorm overlast van ervaart.
De boom als medeschepsel leren waarderen is een taak voor ieder die bewondering heeft voor de natuur. Voor bijen betekenen bomen die als drachtplant gelden, een zekere voedselbron voor jaren, soms eeuwen. Voor de imkerij betekent de aanplant van drachtbomen een eenmalige investering met een langdurend rendement.
Bomen van de voorjaarsdracht
-De esdoornsoorten ( Acer spp).
De esdoorns behoren onder de bomen tot de betere voorjaarsdrachtplanten. De Spaanse aak (Acer campestre), bloeit in mei. Voor bosranden, sportvelden, erfbeplantingen en grote tuinen.
De Noorse esdoorn (Acer platanoides). Bloeit vroeg, april-mei. Voor aanplant in bossen, laanbomen, in parken, langs wegen.
De Acer platanoides “Globosum “is goed toepasbaar in kleinere tuinen en als straatboom. Acer Platanoides “Faassen black”met zeer donker blad.
De gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus). Bloeit laat in het voorjaar, tegen het einde van de fruitbloei. Zeer goed te gebruiken als straatboom, voor de aanplant langs wegen in het buitengebied, bijzonder waardevol, veel cultuurvariëteiten.
De suiker esdoorn (Acer sacharum). Bloeit zeer vroeg in het voorjaar. Zeer geschikt als straatboom en voor parken en sportterreinen.
De witte esdoorn ( Acer sacharum). Bloeit heel vroeg. Acer macrophyllum – Acer lobelii – Acer rubrum - Acer ginnala – Acer tataricum –Acer pensylvaticum – Acer opalus - zijn mooie siersoorten.
-De paardekastanje-soorten ( Aesculus spp.)
Witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum). Bloeit laat in het voorjaar. Levert veel nectar en stuifmeel.
De rode paardekastanje (Aesculus carnea). Bloei met rode bloemen.
Aesculus pavia – Aesculus flava – Aesculus glabra en Aesculus indica zijn wat minder bekend en verdienen wat meer aangeplant te worden.
De appelsoorten ( Malus spp.)
De wilde appel (Malus sylvestris) verdient meer in onze bossen aangeplant te worden. Het bevorderen van de aanplant van wat men in Duitsland “Streuobstwiesen”noemt, komt de biodiversiteit ten goede. De aanplant van ‘Hoogstamboomgaarden” is een ontwikkeling ten goede. De vele siervormen: Malus prunifolia – Malus floribunda – Malus baccata – Malus atrosan-guinea en vele anderen, verdienen meer aandacht voor de aanplant in parken, plantsoenen, rond sportvelden en erfbeplantingen.
De meidoornsoorten (Craetaegus spp.)
Craetaegus monogyna en Craetaegus laevigata mogen best meer in het groen van het buitengebied voorkomen en niet uitsluitend als haag.
De mispel, (Mespilus germanica) zou best meer in onze bossen mogen voorkomen.
De pruimen en kersensoorten (Prunus spp.).
De kroos (Prunus insititia), vogelkers (Prunus padus), de sleedoorn (Prunus spinosa), de zoete kers (Prunus avium) komen in het wild wel voor, maar veel te weinig. In onze bossen, maar ook in de kleinere landschapselementen, dienen deze veel meer aangeplant te worden. Leveren veel nectar en stuifmeel. De 3 vele enkelbloemige siervormen kunnen een plaats vinden in parken en tuinen. Alle prunussoorten zijn in staat nectar te produceren via bladnectarklieren.
Meer aandacht voor onze wilde fruitsoorten is niet alleen van belang voor onze honingbijen, maar ook voor de solitaire bijen, hommels, vlinders en andere nuttige insecten. Doch niet alleen de insectenwereld is er bij gebaat. Het komt ook tal van vogels ten goede, maar denk ook eens aan bijzondere zoogdieren, zoals de eikelmuis, hazelmuis en relmuis. Biodiversiteit is meer dan alleen bijen.
De wilgensoorten (Salix spp).
Wilgen zijn tweehuizig, wat zeggen wil dat er aparte vrouwelijke en aparte mannelijk bloeiende planten van voorkomen. De mannelijke vorm levert veel stuifmeel en iets nectar. De vrouwelijke vorm veel nectar. De wilgen zijn voor bijen en vele andere insecten van enorme betekenis. De aanplant dient grootscheeps bevorderd te worden. Door het grote sortiment kan een gespreide bloei bereikt worden. Aan te bevelen soorten zijn: Salix caprea – Salix daphnoides – Salix smithiana – Salix sachaliensis. Maar ook de vele andere soorten kunnen worden toegepast. De meeste wilgen laten zich goed stekken, alleen Salix caprea niet. Met betrekking tot het noodzakelijk onderhoud van wilgen: uitsluitend snoeien na de bloei.
Acacia-soorten (Robinia spp)
Het grote belang van de acacia (Robinia pseudoacacia) is het feit dat deze boom bloeit in een voor de insectenwereld armoedige periode. De pauze tussen voorjaarsdracht en zomerdracht. Om deze reden is de aanplant van de acacia bijzonder waardevol voor de insectenwereld. Robinia hispida en Robinia luxurians beide met roze bloemen zijn geschikt voor aanplant in stedelijk groen.
Bomen van de zomerdracht.
De lindesoorten (Tilia spp.)
Deze gelden nog steeds als de bijenbomen bij uitstek. Het groot aantal soorten en variëteiten maakt een lange bloeitijd mogelijk. Door in een aanplant hiermee rekening te houden, dient men het bijenbelang. Het verdient aanbeveling linden aan te planten op goede vochthoudende grond. Vooral dan komt de linde optimaal tot zijn recht en kan dan eeuwenlang zijn functie als drachtplant vervullen. Vooral langs wegen in het buitengebied dient de linde als boom aangeplant te worden. Is de aanplant van een lindebos werkelijk zo’n vreemde gedachte. Plant als het even kan geen lindebomen in de stad, waar ze dan met de voeten in het asfalt en in de wasem van de auto’s een armoedig leven lijden, vaak ook tot ongenoegen van vele autobezitters. Er zijn in een reeks van jaren veel lindebomen verloren gegaan. Een grootscheepse aanpak tot herstel van het areaal lindebomen verdient alle aandacht. Het betekent 4 een eenmalige investering met een langdurend rendement. Linden bloeien van ongeveer half juni tot einde juli voor de laatste bloeiers. En wil men iets bijzonders dan is er de herfstbloeiende linde (Tilia henryana) deze bloeit in augustus met crème-witte bloemen. Lindebomen snoeien? Plant ze daar waar snoeien niet nodig is.
De tulpenboom (Liriodendron tulipifera) Een parkboom die de ruimte nodig heeft. Bloeit in juni met grote groen-gele bloemen.
De tamme kastanje (castanea sativa) Een boom die in onze bossen een betere plaats verdient. Bloeit in juni-juli, kan gezaaid worden.
De hemelboom(Ailanthus altisima) Een boom die in het stedelijk groen als straatboom gebruikt kan worden. Vrouwelijke bomen geven veel nectar. Voldoet ook op droge plaatsen.
De trompetboom (Catalpa bignonioides).Een boom voor parken en grote tuinen en als straatboom. Bloeit in juni-juli met wit-oranje bloemen. Bijen verzamelen hierop veel oranje stuifmeel.
De bijenboom (Euodia hupehensis), heet thans, Tetradium daniellii). Bloeit in juni met brede rose bloemschermen. Voor de groter tuin en parken en plantsoenen.
De lederboom (Ptelea trifoliata.) Een klein boompje, zou bij elke bijenstand moeten staan. Bloeit in juni met geelgroene bloempjes en wordt zeer druk bevlogen.
De honingboom (Sophora japonica ).Bloeit in augustus september met geel-witte bloemtrossen. In stedelijk groen aan te bevelen.
Koelreuteria paniculata. Bloeit zeer rijk in juli-augustus met gele bloemen.
De herfstpaardekastanje (Aesculus parviflora). Vormt een meer struikvormige boom. Bloeit in juli-augustus.
Ook de heesters of struiken verdienen meer aandacht:
Het palmboompje (Buxus sempervirens). Bloeit zeer vroeg, en wordt door velerlei insecten bezocht en is gemakkelijk te stekken.
De gele kornoelje (Cornus mas). Vooral belangrijk voor zijn vroege bloei. Zou best meer in het wild mogen voorkomen.
Berberissoorten. Ruime gebruiksmogelijkheden in openbaar groen. Bloeien vroeg en rijk.
Dwergmispelsoorten, Cotoneaster spp. Veelvorming. Vroeg en rijk bloeiend. Daarbij van grootbelang voor de vogelwereld door de vele bessen in herfst en winter.
De bremsoorten, Cytisus spp. Leveren veel stuifmeel in het voorjaar.
De struik kamperfoelie. Lonicera spp. Bloeit laat in het voorjaar.
De vuilboom, Frangula alnus. Geschikt voor aanplant in bossen, erfbeplantingen, rond sportvelden en ook als haagplant. Een van de betere zomerdrachtplanten. Bloeit wel 4 a 5 maal per jaar. Gemakkelijk te zaaien.
De wegedoorn, Rhamnus cathartica. Wordt nog te weinig aangeplant in erfbeplantingen, houtwallen, overhoeken en bosranden. Bloeit in mei-juni met kleine groene bloemtrossen.
De sneeuwbes. Symphoricaros. Veel soorten, bloeit lang, groeit overal, zelfs in de schaduw. Ruime toepassingsmogelijkheden. Goedkoop te vermeerderen door scheuren.
De duivelswandelstok. Aralia elata. Typische groeiwijze, groeit overal, maakt veel opslag en is hierdoor gemakkelijk te vermeerderen . Bloeit met grote platte bloemschermen later in het najaar.
Deze lijst van drachtplanten is verre van volledig. Maar de lijst is een begin om drachtplanten onder de aandacht te brengen. De bovenstaande bomen en heesters zijn bedoeld om ze te leren kennen. Leer ze waarderen. Leer ze aan te planten. Men heeft nu een lijst van planten bij de hand om aan groenbeheerders ter hand te stellen. Een taak voor elke imker en natuurliefhebber tot behoud van onze bijenteelt. Tot behoud van de natuur. Tot behoud van de levende natuur.